Echte zittenblijvers zijn we niet. We besluiten om naar het dichts bij zijnde nationale park Khao Nan te gaan. De dichts bij zijnde locatie waar je het park in kunt ligt op een steenworp afstand en omdat we een auto tot onze beschikking hebben wil dat al helemaal niets zeggen. Tenminste dat denk ik van tevoren. Aad wint informatie in bij de mensen hier en Tommie onze navigator volgt braaf de instructies die hij ingevoerd krijgt. Dit heeft wel tot gevolg dat we op vele plekken komen die we zelf nooit zouden hebben gekozen, maar toegegeven, het is in ieder geval weer een hele mooie route. Wat we dit jaar eigenlijk nog weinig zagen, zien we vandaag vaak. Ik vind het altijd een mooi gezicht .Niet typisch Thais maar toch: de witte reigers die om koeien heen dansen en ongedierte uit de huid van de koeien halen. Oftewel “reigers die koeien vlooien.” Een van de vele mooie momenten en belevenissen van vandaag, ook al balen we op een gegeven moment wel even. Het is lang, lang zoeken. Dat geven we op een bepaald moment dan ook maar op. We worden over zandpaden gestuurd, door de dikke rode klei, over betonblokken die langs de kant zo’n lekkere 90 graden hoek maken waar je dus beter maar niet vanaf kunt schieten en Aad moet af en toe langs diepe kuilen manoeuvreren op hele smalle weggetjes. Dan weten we het gewoon eventjes niet meer. Dan maar terug en bij het hoofdkantoor het park in. Maar hoe komen we daar?? Heel toevallig komt er als we even uitstappen een man op een brommertje aanrijden. Hij ziet volgens mij direct onze twijfel. Dat betekent in Thailand maar een ding: waar kan ik jullie mee helpen? Hij praat en praat, tekent de te volgen route op onze kaart uit, begint weer met een nieuwe uitleg. We zien dat hij moeite heeft met het lezen van onze kaart. Het enige wat vaststaat is dat in zijn verhaal een benzinepomp voorkomt. We zitten wel om benzine verlegen inmiddels maar wat moeten wij met zijn verhaal als zijn “niet weten” zo duidelijk is? Wat ik en ook Aad zo langzamerhand hebben geleerd is dat een Thai je altijd wil helpen zelfs als hij het antwoord op een vraag niet weet. We bedanken hartelijk en als hij uit het zicht verdwenen is besluiten we: auto aan de kant, hier gaan we wandelen. We lopen door rubberplantages en bos. Overal geluid van stromend water en vogels.
Als we beneden ons een riviertje zien stromen lopen we er even naar toe. In de middle of nowhere staat aan de andere kant van het water een typisch Thais huisje. De bewoner komt volgens mij net naar beneden op zijn brommertje en heeft zich al half uitgekleed om door het water naar zijn huis te gaan. Als hij ons opmerkt doet hij snel een doek om. Hij loop recht op ons af en vraagt of hij ons ergens mee kan helpen. “Nee hoor, dankjewel, we lopen hier alleen lekker te wandelen. We nemen hier zomaar een kijkje. Oke khohhbkhoen kha”. Als we weer boven zijn lopen we nog een klein stukje door en dan vinden we het weer welletjes. We lopen terug naar de auto, deels door de pijlen te volgen die Aad in het zand heeft gezet. Stukken slimmer dan klein duimpje! De man die we eerder bij het riviertje zagen rijdt ons voorbij. Zijn hele gezinnetje op de brommer. Vier mensen dat is geen enkel probleem. Door kuilen hobbelen evenmin. Het is jammer dat vlinders soms nog ongeduldiger zijn dan mensen. Ik krijg geen kans er een van de aparte soorten die we zien te fotograferen. Wat er ook gebeurt Aad besluit om op de terugweg, d.w.z. als de gelegenheid zich voordoet, alleen nog maar over verharde wegen te rijden. We hebben nog een paar missers, maar tenslotte komen we op de weg uit die we moeten hebben. Aad heeft zelfs in “de binnenlanden” kunnen tanken.
Langs de route terug naar het resort nemen we nog een kijkje bij de archeologische vindplaats Khao Ka. Het lijkt wel alsof het duveltje er vandaag mee speelt. Alle hekken gesloten. Voor de derde maal schiet een Thai (ja, op een brommertje) ons te hulp. Hij ziet ons twijfelen en zegt ons dat we gerust over de hekken mogen klimmen. Normaal gesproken kan hij als er zich iemand meldt de beheerder bellen voor de sleutel. Daar vindt hij het nu een beetje laat voor. We lopen naar boven. Op weg daar naar toe zien we hoe Boeddha van boven op het dorp neerkijkt en het beschermt.
Het zijn slechts schamele restanten die we te zien krijgen maar toch is het jammer dat deze ruïnes (het is eigenlijk een te groot woord) er zo bijliggen. Dat ken ik dan veel minder van Thailand. Bezienswaardigheden, nationale parken worden heel goed bijgehouden. Maar dit even terzijde. Als we weer beneden komen is de man nog steeds in de buurt. Hij blijkt de naaste buurman. Hij vertelt nog dat een kopie van deze oude cultuur/tempel te zien is in het Nationaal museum in Bangkok. Hij spreekt goed Engels en dit keer neem ik dat dan ook voor waar aan. Hij geeft ons nog een tip voor de komende dagen. Een plek waar je goed kunt wandelen en waar je een, volgens hem, prachtig uitzicht hebt over de omgeving: de Golf van Thailand en het Knanom Nationaal Park. Om welke tempel of cultuuruiting het nu precies gaat is me eigenlijk niet duidelijk geworden. Onderweg stonden enkel informatieborden in het Thai. Die borden heb ik gefotografeerd en ongetwijfeld wil iemand in het resort wel even helpen met de vertaling en uitleg. Dit houden mijn lezers dus tegoed.
Het blijkt een goede beslissing te zijn geweest om nog even naar de ruïnes te gaan, Na 7 keer Thailand zie ik op de route nu eindelijk hoe rijst er in de eindfase van verbouwing uitziet. Het is nog net wat anders dan ik altijd heb gedacht. Nu moest het er maar eens van komen. Ik ben uitgestapt en heb het uitvoerig bekeken. Ook, en dit is ook helemaal nieuw, zie ik hoe grote plakkaten rubber bij de verschillende huisjes te drogen hangen. Na de oogst verwerken de boeren zelf de rubber tot deze grote plakken. Elke keer is er weer wat nieuws. Thailand je raakt er niet uitgekeken. Ook al ging het met vallen en opstaan het was weer een prachtige dag. Jammer dat ik nog 2 PSV hooligans tegenkwam. Alhoewel. Later op de dag krijgen we ook nog bezoek van Woody.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten